21 mrt Op deze school zitten 1.400 leerlingen: “Als je van een kleine school komt, overvalt dit je wel”
Directeur van campus Centrum Ymke Honoré (links) en scholier Shanaya Lagast (rechts) zien heel wat voordelen in het grote aantal leerlingen.
GO! Athena is met 1.400 leerlingen, verdeeld over drie campussen, de grootste school van Oostende. Maar wat zijn nu de voordelen of de nadelen van zo’n grote school? Als we de directie en zelfs de leerlingen mogen geloven, biedt een grote school alleen maar voordelen voor beide partijen.
GO! Athena telt drie campussen: Centrum, Olympus en Pegasus, waarvan Olympus de kleinste is. In het Pegasus volgen leerlingen van het eerste tot het vierde middelbaar les”, legt directeur van campus Centrum, Ymke Honoré, uit. “In campus Centrum komen de leerlingen van het vijfde en het zesde middelbaar aan bod en in Olympus zitten dan weer de leerlingen die sport volgen. Die laatsten volgen enkele dagen per week les in onze campus en die van Pegasus. Omdat daar iets te weinig plaats is.”
Ziekenhuis tijdens wereldoorlogen
Het gebouw waar campus Centrum op vandaag een onderkomen heeft, kent een rijke geschiedenis. Zo werd het in 1898 opgetrokken en was het in 1900 klaar. Tijdens de twee wereldoorlogen werd het gebouw gebruikt als ziekenhuis. De namen die op panelen afgebeeld staan in de inkom van het schoolgebouw, herinneren aan die tijd. Het zijn de namen van de mensen die deel uitmaakten van de school en die tijdens de twee oorlogen gestorven zijn. Het complex is grotendeels beschermd. Zowel Pegasus als Olympus hebben hun onderkomen in een redelijk recent schoolgebouw.
Dat er heel wat bedrijvigheid is in de gebouwen, is een understatement. “Het kan hier wel eens druk zijn”, vervolgt de directeur. “Er lopen hier immers heel wat leerkrachten en leerlingen rond. Een grote school zijn, biedt echter voordelen. Zo kunnen we onze middelen beter inzetten omdat wij administratief enkele zaken kunnen bundelen en aansturen. Het is daarnaast gemakkelijker om partners te vinden om mee samen te werken. Neem nu dat wij een lezing willen organiseren, dan kunnen we de persoon die wordt uitgenodigd gemakkelijke overtuigen om te komen spreken, want er zijn telkens ruim tweehonderd leerlingen aanwezig.”
De namen op de panelen in de inkom van het schoolgebouw zijn van de mensen
die deel uitmaakten van de school en die tijdens de twee oorlogen gestorven zijn.
Minder persoonlijk
Volgens de directie is de school dan wel groot, maar lijkt het niet zo. “Het voelt anders aan omdat onze leerlingen verdeeld zitten. Toch lopen er al snel honderden leerlingen rond per school”, weet de directeur. “Een nadeel? Je kent ze niet allemaal persoonlijk. Dat komt omdat we in onze campus de leerlingen pas vanaf het vijfde jaar ontvangen en dan heb je gewoon de tijd niet om ze te leren kennen. Elk jaar komen daar minstens tweehonderd nieuwe leerlingen bij. De leerkrachten compenseren dat echter wel, want zij geven natuurlijk les aan de leerlingen. Of de drempel dan hoger is om de directie te benaderen? Ik sta erop om elke eerste schooldag alle klassen te bezoeken om mezelf voor te stellen. Daarnaast weten ze dat mijn deur altijd open staat. Mijn bureau bevindt zich pal naast het secretariaat.”
Shanaya Lagast (17) volgt les in het zesde jaar Humane Wetenschappen. “Ik kom uit een kleinere school in Diksmuide”, vertelt ze. “Als je hier toekomt, dan overvalt je dat wel. Je zit in veel grotere klassen en ziet veel meer leerkrachten. Daar hadden we vier leerkrachten voor al onze vakken. Hier krijg je voor elk vak een andere leerkracht. Maar dat is niet zozeer een nadeel. Want als je het met die bepaalde leerkracht iets minder goed kan vinden, dan weet je dat je het volgende lesuur gegarandeerd iemand anders hebt. (lacht) Daarnaast is er hier veel diversiteit en ook dat zie ik eerder als een voordeel. Maar het grootste voordeel is misschien dat je minder opvalt en zo niet veroordeeld wordt zonder dat iemand je echt kent.”
Artikel verschenen in Het Nieuwsblad